You have not yet been defeated: activisme en literatuur in Egypte
Door F DB, op Wed Dec 07 2022 23:00:00 GMT+0000You have not yet been defeated, het recent verschenen boek van Alaa Abd el-Fattah, een van Egyptes meest bekende politieke gevangenen, houdt het midden tussen journalistieke verslaggeving, non-fictieliteratuur en pamflet. Zijn werk vormde de aanleiding voor een avond in BOZAR over auteurschap, activisme en intersubjectiviteit, met journaliste Lina Attalah, auteur Ahdaf Soueif en dichter Iman Mersal.
Na meer dan tweehonderd dagen hongerstaking in een Egyptische cel, waarvan hij de laatste ook zonder water doorbracht, werd Alaa Abd el-Fattah op 11 november gedwongen aan een infuus gelegd. De mensenrechtenactivist en auteur van You have not yet been defeated (2021) werd in september 2019 veroordeeld tot vijf jaar cel vanwege het publiekelijk verspreiden van – wat door het regime wordt bestempeld als – incorrecte informatie over politie en gerecht op sociale media. Het is intussen de vierde keer dat hij een gevangenisstraf uitzit. In 2006 en 2011 werd hij kort gevangen genomen omwille van zijn aanwezigheid bij betogingen. In 2014 veroordeelde men hem tot vijf jaar cel wegens het organiseren van protesten tegen het regime. Amper zes maanden nadat hij in maart 2019 voorwaardelijk werd vrijgelaten, belandde Alaa Abd el-Fattah opnieuw in de gevangenis. De uitzichtloze situatie bracht hem er in april 2022 toe om zijn hongerstaking te starten. Na twintig dagen van absolute weigering om ook maar iets te eten, schakelde hij over op een regime van amper 100 kilocalorieën per dag. Aan de start van de COP27 besloot hij om opnieuw niets meer te eten en ook te stoppen met het drinken van water. Dat deed hij tot hij op 11 november het bewustzijn verloor en in de gevangenis aan een infuus werd gelegd. Zijn familie en advocaat werden de toegang ontzegd. Zij kregen pas nieuws over zijn toestand op 17 november.
De bekendheid die Abd el-Fattah door de COP27 verwerft, maakt dat het Egyptische regime steeds strenger optreedt tegen wie hem steun betuigt.
Omdat Abd el-Fattah naast Egyptenaar ook Brits burger is, organiseerde zijn zus Mona Seif in de aanloop naar de COP27 een sit-in aan het ministerie van Buitenlandse Zaken in Londen, waar ze hoopte minister James Cleverly te spreken. Greta Thunberg passeerde om haar steun te betuigen, maar van de minister hoorde Mona Seif niets. Alaa Abd el-Fattahs andere zus Sanaa Seif sprak het publiek toe op de conferentie, wat leidde tot steunbetuigingen van onder meer Olaf Scholz (bondskanselier van Duitsland) en beloftes tot gesprekken met het regime van Rishi Sunak (eerste minister van het Verenigd Koninkrijk), vooralsnog zonder resultaat.
Wereldwijde steun
You have not yet been defeated is een tijdsdocument van het Egypte van januari 2011 tot vandaag. Het boek verzamelt de teksten die Abd el-Fattah schreef of (tijdens zijn gevangenschap) uitsprak voor de openbare aanklager en houdt het midden tussen journalistieke verslaggeving, non-fictieliteratuur en pamflet. Sommige teksten zijn van een korte inleiding voorzien door het collectief activisten en journalisten dat de bundel samenstelde. De groep vertaalde daarnaast de teksten die Abd el-Fattah in het Arabisch schreef. Het boek bereikt dan ook in de eerste plaats een buitenlands publiek, niet in het minst omdat de publicatie ervan in Egypte danig werd tegengewerkt. Ahdaf Soueif, Egyptisch schrijfster en tante van Abd el-Fattah, beschrijft hoe politie de enige boekhandel waar de lancering van het boek in Caïro mocht plaatsvinden, volledig ondersteboven keerde kort na het gebeuren. De bekendheid die de situatie van Abd el-Fattah nu, door de COP27, wereldwijd begint te verwerven, maakt dat het Egyptische regime steeds strenger optreedt tegen wie hem actief steun betuigt. Om die reden staan boven dit artikel de initialen en niet de volledige naam van de auteur.

In de titel van de bundel schuilt een oproep die Abd el-Fattah neerschreef in zijn brief aan de deelnemers van de RightsCon-conferentie in 2017. RightsCon is een jaarlijkse bijeenkomst over mensenrechten in het digitale tijdperk, waar hij als activist en computertechneut zou komen spreken. Vanuit zijn gevangenschap kloeg hij de passiviteit van grote spelers in technologie- en sociale mediabedrijven aan, en met name hun bewering dat zij niet bij machte zouden zijn om iets te veranderen aan de inbreuken op mensenrechten die via hun producten tot stand komen. Abd el-Fattah schreef:
Yes, on the simple question of how to finally retire the hashtag #FreeAlaa you have little, if any, agency, but on the question of whether the internet is a space in which we come together to enjoy, assert, practice and defend universal rights and freedoms you have a lot of agency. Unlike me, you have not yet been defeated.
De verbale slag in het gezicht die hij op RightsCon uitdeelde, komt via de titel ook bij de lezer aan, wiens vrijheid groot genoeg is om het boek te kopen, en die – in tegenstelling tot de auteur – niet verslagen werd.
Ook voor de drie schrijfsters op het podium is literatuur onlosmakelijk verbonden met activisme.
‘Als je los van de geijkte overtuigingen en theorieën denkt’, legt journaliste Lina Attalah uit, ‘dan beland je in Egypte vandaag lijnrecht tegenover machthebbers. Er is geen ruimte voor nuancering van het heersende narratief.’ Attalah maakte deel uit van het collectief dat werkte aan You have not been defeated. In 2013 richtte zij samen met enkele andere journalisten de onafhankelijke nieuwssite Mada Masr op, in een periode waarin kritiek en nuance onmogelijk werden voor door de staat gesponsorde media. Op 30 juni 2013 ontzette het leger Mohammed Morsi uit de macht, de president van de moslimbroeders die na de revolutie van 2011 en de daaropvolgende verkiezingen in 2012 was aangetreden. In de periode volgend op die staatsgreep kregen de militairen, net als voor de revolutie het geval was onder president Hosni Mubarak, de touwtjes in handen. Abd el-Fattah el-Sisi werd hun president en blijft dat tot op heden. Eerder dit jaar werd Attalah samen met vier andere journalisten bij Mada Masr aangeklaagd voor het bekritiseren van de regering in een artikel over financiële corruptie in Egypte. Ze zouden leugens verspreid hebben en aanzetten tot oproer. Alle vier zijn ze momenteel vrij op borg.
Literatuur en activisme
Alaa Abd el-Fattahs werk vormt op 19 oktober de aanleiding voor een avond in BOZAR over auteurschap, activisme en intersubjectiviteit, met journaliste Lina Attalah, auteur Ahdaf Soueif en dichter Iman Mersal, gemodereerd door Catherine Vuylsteke. De avond is een van de ‘Literature talks’ in de reeks Talks & Debates, waarop toonaangevende denkers en auteurs in gesprek gaan over artistieke en maatschappelijke vraagstukken. Voor ‘You have not yet been defeated’ is niet de auteur zelf aan het woord, maar vertegenwoordigen drie van zijn collega’s het schrijverschap in Egypte. Auteurschap en nationaliteit zijn niet de enige kenmerken zijn die Attalah, Soueif en Mersal met Abd el-Fattah verbinden. Ook voor de drie schrijfsters op het podium is literatuur onlosmakelijk verbonden met activisme.
Iman Mersal, werkzaam als literatuurprofessor aan de Alberta University in Canada, is vooral bekend omwille van haar poëzie. Die avond bij BOZAR vertelt ze ook over haar prozawerk. In haar boek Fi Athar Enayat el-Zayyat, naar het Frans vertaald als Sur les Traces d’Enayat Zayyat, waarvoor ze een Sheikh Zayed Book Award won, brengt ze het relaas van haar zoektocht naar het leven van Enayat el-Zayyat (1936-1963), als schrijfster actief in het Caïro van de jaren vijftig en zestig. ‘Het werk van al-Zayyat vertelt een heel ander verhaal over vrouwen in Egypte dan andere romans van die periode’, aldus Mersal. ‘Als andere boeken al vrouwelijke hoofdpersonages hadden, dan ondervonden die doorgaans kleinburgerlijke, concrete problemen, vaak tegen de achtergrond van een grote historische gebeurtenis uit de nationale geschiedenis. El-Zayyats werk was het eerste werk dat echt tot mij sprak omdat het over existentiële worstelingen gaat. Zij schrijft over depressie, twijfels en angsten, over echte ervaringen. Ik ging op zoek naar wie zij was, wat het was dat haar, in de buurt waar ik veertig jaar later zelf gewoond heb, ooit tot zelfdoding had gebracht.’ Mersal maakt zo deel uit van een beweging die het werk van onterecht vergeten vrouwelijke auteurs opnieuw onder de aandacht brengt. El-Zayyats werk werd heruitgegeven in 2019.
De kaders van een politieke strekking of theorie laten weinig ruimte voor concrete menselijke verhalen, die altijd genuanceerder zijn.
Hoewel Mersal zichzelf geen activiste noemt, vraag ik me af of het überhaupt kan, om als Egyptisch schrijfster vandaag, met een job die erin bestaat om nieuwe vragen te stellen en grenzen te verleggen, geen activist te zijn. Auteurs als Mersal en Attalah richten zich in de eerste plaats op het concrete en menselijke, meer dan op theorieën of abstracte ideeën. Op die manier bieden ze een ingang aan andere leefwerelden en alternatieve visies en tonen ze de contingentie van grote narratieven. Die insteek geldt bij uitstek in een dictatuur, waar zulke narratieven worden opgelegd of net gecensureerd, als daad van verzet. Mersals poëzie en proza zijn in vele opzichten dus een voortzetting van wat ze in el-Zayyat prijst, maar dan voor vrouwen in diaspora. Met haar voorloper deelt ze bovendien een rauwe eerlijkheid. Als moderator Catherine Vuylsteke tijdens de gespreksavond vraagt naar de betekenis van The Threshold (2022), de vertaling van Mersals laatste gedichtenbundel, antwoordt Mersal doodserieus: ‘Wat het betekent? Het betekent dat poëzie dan toch niet kapot gaat door migratie, net zomin als ik.’
Journalistiek als activisme
Lina Attalah ziet parallellen tussen Mersals onderzoek en het journalistieke werk dat zij en haar collega’s bij Mada Masr doen. ‘Haar roman vormt voor de journalisten van Mada Masr een methodologische leidraad’, zegt ze. ‘De manier waarop Iman in dialoog gaat met Enayat el-Zayyat, is een voorbeeld voor betrokken journalistiek.’ Ze haalt het werk van antropoloog Michael Jackson aan, met name zijn nadruk op intersubjectiviteit. ‘Elke schrijver, of ze nu romans, pamfletten of poëzie schrijft, heeft een achtergrond die ze meeneemt in haar omgang met mensen en objecten. In die omgang ontmoet ze de ander, en die ontmoeting is een wisselwerking. Mersal zoektocht naar El-Zayyat vertelt ons niet alleen iets over el-Zayyat, maar ook over haar.’
Betrokkenheid is voor Attalah een strijdmiddel geworden, waarin particuliere verhalen andere sociale en politieke realiteiten initiëren.
Attalahs pleidooi voor intersubjectieve journalistiek is in wezen een pleidooi voor activisme. Haar teksten reproduceren niet klakkeloos theoretische of ideologische narratieven, maar blijven dicht bij het concrete leven van de mensen die ze interviewt en een spreekplatform biedt. De kaders van een partij, politieke strekking of theorie laten immers weinig ruimte voor concrete menselijke verhalen, die altijd chaotische en genuanceerder zijn. ‘In mijn lessen journalistiek leerde ik dat een journalist absolute objectiviteit moet nastreven en zelf geen deel uitmaakt van de tekst’, zegt Attalah. ‘Nu denk ik dat dat een heel eenzijdige visie is en vind ik dat waardevolle journalistiek net moet inzetten op dialoog en intersubjectiviteit.’
Via haar interesse in die verhalen laat Attalah variatie toe op de narratieven die het leger dicteert en die de zogenaamd ‘objectieve’ journalistiek gehoorzaamt. Betrokkenheid is voor haar een strijdmiddel geworden, waarin particuliere verhalen andere vormen van kennis en dus andere sociale en politieke realiteiten initiëren. Net als Mersal en Abd el-Fattah zijn die verhalen niet in bestaande kaders te vatten en gaan ze er soms zelfs lijnrecht tegenin. ‘Dat zijn lot me raakt, zie ik als een troef voor mijn journalistieke werk’, zegt Attalah, zichtbaar geïnspireerd oor Abd el-Fattahs werk een aangedaan door zijn situatie. ‘Het maakt het waardevol en echt.’
Soueif zit hier als auteur, maar ook als de tante van Abd el-Fattah.
Ahdaf Soueif knikt tijdens Attalahs betoog. Soueif is auteur van onder meer de bestseller Kharitat el-hubb, naar het Nederlands vertaald als Kaart van de liefde, een liefdesverhaal tegen de achtergrond van het door de Britten gekoloniseerde Egypte dat in 1999 genomineerd werd voor de Booker Prize. Haar romans wonnen tal van prijzen, waaronder de Mahmoud Darwish Award en de Constantine Cavafy Award. Naast romans schreef ze ook een non-fictiewerk over de Egyptische revolutie van 2011 onder de titel Cairo, Memoir of a City Transformed, waarin ze haar persoonlijke verslag geeft van de politieke evolutie van het land. Daarnaast is Soueif actief als mensenrechtenactiviste en schrijft ze voor Britse en Egyptische kranten over haar engagement in Palestina. Ze legt uit dat ze dat kan doen omdat ze naast Egyptische ook Brits staatsburger is en momenteel in Groot-Brittannië woont. Schrijven en publiceren in Egypte zelf zou veel moeilijker zijn, geeft ze toe. Soueif zit hier als auteur, maar ook als de tante van Abd el-Fattah. Khalthu, voegt ze er lachend aan toe in het Arabisch, verwijzend naar het terugkerende motief van de overbezorgde en bemoeierige tante in Egyptische films. Hoewel ze verschillende keren verzucht dat ze hier eigenlijk is om over literatuur, over schrijverschap te praten, beslist ze om het gesprek af te sluiten met een stuk uit Abd el-Fattahs teksten. Ook voor Soueif is schrijverschap activisme en vice versa. Ze leest:
I’m in prison because the regime wants to make an example of us. So let us be an example, but of our own choosing. The war on meaning is not yet over in the rest of the world. Let us be an example, not a warning. Let’s communicate with the world again[…]. We were, then we were defeated, and meaning was defeated with us. But we have not perished yet, and meaning has not been killed. Perhaps our defeat was inevitable, but the current chaos that is sweeping the world will sooner or later give birth to a new world, a world that will – of course – be ruled and managed by the victors. But nothing will constrain the strong, nor shape the margins of freedom and justice, nor define spaces of beauty and possibilities for a common life except the weak, who clung to their defense of meaning, even after defeat.
(Geschreven in de Torah-gevangenis, gepubliceerd op 27 Maart 2017 in Mada Masr)