Zweedse kunstscene vreest naderende verkiezingen
Door Thierry Mortier, op Wed Sep 07 2022 15:05:00 GMT+0000Kan de uitslag van de Zweedse verkiezingen van zondag 11 september decennia van gedegen maatschappelijke kunstondersteuning onderuit halen? Thierry Mortier vreest voor de impact van politieke inmenging op de Zweedse kunstscene.
Het rommelt in Zweden, en al eventjes. Nadat SD, de extreem-rechtse, populistische Sverigedemokraterna (de Zweedse democraten), hun belangrijkste verkiezingsresultaat ooit binnenhaalden in de nationale verkiezingen van 2018 én lokaal enkele steden en regio’s in handen kregen, staan de minderheidsgroepen, de immigrante bevolking en de kunstscene in het vizier.
In 2019 zag Zweden een reeks van politieke inbreuken, voornamelijk op het armlengteprincipe, een algemeen politiek aanvaard principe waarbij er geen politieke inmenging mag zijn in artistieke inhoud om de vrije artistieke expressie te garanderen. De 1%-regel die bepaalde dat 1% van alle uitgaven aan overheidsgebouwen naar kunstintegratie dient te gaan, werd omzeild door verschillende steden en gemeenten.
Een voorbeeld hiervan is Sölvesborg, een van de gemeenten die geen vluchtelingen willen opvangen om mee te werken aan het nationaal vluchtelingenspreidingsbeleid. De cultuurbeleiddoelstelling zoals vastgelegd in het Zweedse parlement wordt er op lokaal niveau geweigerd. Het is verboden om de regenboogvlag te hijsen aan de gemeentelijke vlaggenmasten. De gemeente stopte zelfs met het aankopen van boeken in andere talen voor de school- en gemeentelijke bibliotheken, wat een overtreding van de Zweedse bibliotheekwet is. Een ander voorbeeld is Täby, een dorp in de provincie Stockholm, waar lezingen door LGTBQ+ auteurs in de lokale bibliotheek werden afgelast.
Cultuuroorlog
Voor Belgische, Poolse, Hongaarse, Sloveense of andere internationale kunstenaars in Zweden die reeds een gelijkaardige populistische en polariserende retoriek te verduren kregen in hun thuislanden, zijn die opeenvolgende signalen meer dan alarmerend genoeg om te begrijpen wat voor slachting de Zweedse kunstinfrastructuur te wachten staat als de verkiezingen de ‘verkeerde’ kant uitgaan. In vergelijking met België en andere Europese landen bouwde Zweden een bijzondere ondersteuning voor de kunstsector uit.
Veel initiatieven zoals die 1%-regel, die in sommige landen ook al verdween, zorgen ervoor dat grote aantallen kunstenaars financieel kunnen rondkomen met de verkoop van hun werk. Statens Konstråd (Public Art Agency Sweden) is een instituut dat zich enkel bezighoudt met kunstaanbestedingen in de openbare ruimte in het hele land. De organisatie wordt regionaal versterkt door de vele Konsthallar (vergelijkbaar met de Belgische cultuurcentra) en in de hoofdstad door Stockholm Konst, die om en bij de 430 publieke kunstwerken in de portefeuille heeft.
Het armlengteprincipe, zoals in Zweden uitgewerkt, is het eerste beleid dat er bijna in slaagt om kunst te vrijwaren van politieke inmenging.
Niet dat Zweden met kop en schouders boven België uitsteekt in haar kunstondersteuning, maar er zijn genoeg differences that make a difference voor de mindset van professionele kunstenaars – in 2016 waren er ongeveer 30.000 geregistreerde kunstenaars, verspreid over de verschillende disciplines, zo blijkt uit onderzoek van Konstnärsnämden (The Swedish Arts Grants Committee). Kunstenaars zetten samen atelierverenigingen en gedeelde werkplaatsen op.
In 2009 keurde het Parlement de cultuurbeleiddoelstelling (Kulturpolitisk mål) goed als bindend basisprincipe voor alle nationale culturele staatsorganisaties. Deze stelt de volgende voorwaarden: ‘Cultuur moet een dynamische, uitdagende en ongebonden kracht zijn, gebaseerd op de vrije meningsuiting. Iedereen moet de kans krijgen om deel te nemen aan het culturele leven. Creativiteit, diversiteit en artistieke kwaliteit moeten de ontwikkeling van de samenleving kenmerken.’
Alle staatsinstellingen zijn gebonden om MU-avtal te betalen aan kunstenaars voor tentoonstellingen, de Zweedse versie van fair pay-beleid en wetgevingen, die alle niet-gouvernementele instellingen worden aangeraden om te volgen. In alle regio’s en gemeentes zijn er Kulturskolor (cultuurscholen) waar alle kinderen muziek, dans, en beeldend onderwijs kunnen genieten. Dergelijke cultuurscholen bieden ook een van de brödjobb-opportuniteiten (letterlijk de job die brood op tafel brengt) bij uitstek voor kunstenaars.
Het armlengteprincipe, zoals in Zweden uitgewerkt, is het eerste beleid dat ik zag dat er bijna in slaagt om kunst te vrijwaren van politieke inmenging. Bijna, aangezien het geen wet is, maar een politieke raadgeving en er meer dan genoeg overtredingen gebeuren volgens de studie ‘Så fri är konsten’ (Zo vrij zijn de kunsten) van Kulturanalys.se uit 2021. De meest opvallende en meest logische vaststelling was dat er op nationaal niveau het minst politieke inmenging is. Op het lokale niveau is er steeds meer sprake van lokale politici die, soms hardnekkig, de kunst proberen te sturen.
De gedegen ondersteuning van het kunstveld in Zweden staat nu op de helling, en meer. Voor de uitbraak van de globale coronapandemie, was de ‘cultuuroorlog’, zoals die in Zweden wordt genoemd, het hevigste politieke onderwerp in de media, met voorstellen om Statens Konstråd af te schaffen, de cultuurbeleiddoelstelling te herschrijven, de budgetten van de Kulturskolor te halveren, betalende toegang in te voeren in de staatsmusea (nu nog gratis voor iedereen).
De huidige beleidsvoering werkt elitarisme in de hand.
Bijzonder om op te merken is hoe de huidige beleidsvoering in een debordesk détournement wordt omgedraaid tot een argument om af te schaffen, te snoeien en de kunst monddood te maken. Het voorbeeld bij uitstek, naast de populistisch gepushte misvatting dat iedereen in het kunstveld politiek links georiënteerd is, is dat de huidige beleidsvoering elitarisme in de hand werkt. Terwijl gratis entree tot de cultuurschool en musea een brede, inclusieve toegang geeft en het net de tegenvoorstellen zijn die een cultuursector gaan opleveren waarin enkel geprivilegieerde burgers en hun kinderen toegang tot de musea en het kunstonderwijs krijgen.
Enkele decennia van gedegen maatschappelijke kunstondersteuning leverde een Zweedse kunstscene op die het (mogelijk) té goed heeft om de aankomende bedreiging naar behoren in te schatten. Voor een buitenstaander, wetende hoe N-VA in Vlaanderen keer op keer naar de culturele sector uithaalt (december 2021 is nog niet zo lang geleden), is die bedreiging glashelder: de huidige Zweedse kunstwereld hangt in deze verkiezing aan een zijden draadje.
Kunstverzet
Door twee jaar pandemie verdween die ‘cultuuroorlog’ echter uit de nieuwskoppen. Maar nu de pandemie over is in Zweden en de verkiezingen van zondag 11 september om de hoek loeren, is het opnieuw alle hens aan dek om de verkiezingsretoriek aan te scherpen. Op 27 juni werd er nog maar eens een publieke tentoonstelling stopgezet door een hooggeplaatste ambtenaar, net voor hij op vakantie vertrok. Deze keer gebeurde het niet in een kleine stad in het zuiden van Zweden, maar in de hoofdstad Stockholm.
De tentoonstelling All set for solidarity, georganiseerd door Plattformen Settings, Konsthall C en Stockholm stad, zou alternatieve verkiezingsposters tonen op een plein in het hart van de stad. De organisatoren vroegen acht kunstenaars om na te gaan hoe verkiezingsposters er kunnen uitzien als menselijkheid het centrale uitgangspunt zou zijn in plaats van partijpolitiek, met slogans als ‘een land om te delen, geen verdeeld land’. De reden om te cancelen? Niet neutraal genoeg, met mogelijke partijpolitieke interpretaties.

De tentoonstelling zou deel uitmaken van de kunstquadriënnale KVADRENNALEN die ik samen met Zweedse en in Zweden werkende kunstenaars oprichtte met slechts één doel voor ogen: het grote publiek ervan overtuigen dat kunst essentieel is voor een vrije, open en democratische samenleving. De onderliggende hypothese was dat niemand een politicus zou verkiezen die iets wil controleren, censureren of erger nog, wegnemen wat essentieel is voor de kiezer. Een positieve campagne voor de kunst, die momenteel wordt bedreigd in een van de zogenaamd meest progressieve en open samenlevingen ter wereld.
Gestart op de eerste dag van het politieke jaar, 11 januari, loopt KVADRENNALEN nog tot en met de verkiezingsdag. Het programma telde al 152 events, door 51 organisatoren, op 70 verschillende locaties in Zweden: hoe onbehouwener de politici uithalen naar de kunst, hoe meer kunstenaars zich aanmelden.
Om een gehele kunstscene te proberen mobiliseren, vooraleer die verschuiving plaatsvindt, dat is nieuw.
De kunstgeschiedenis zag eerder al hoe kunstenaars mobiliseerden na radicale politieke verschuivingen. Vrij recent zagen we nog zo’n vormen van kunstenaarsmobilisatie nadat Bolsonaro aan de macht kwam in Brazilië, of in Polen na de niet aflatende ontslagen van progressieve museumdirecteuren. Maar om een gehele kunstscene te proberen mobiliseren, vooraleer die verschuiving plaatsvindt, dat is nieuw.
Net zoals in Polen, Slovenië of Hongarije weten we in België al te goed wat de gevolgen van politiek populisme zijn voor de kunstscene – of het nu rechts of links populisme is doet er niet toe, de gevolgen zijn dezelfde: beperken, controleren, snijden, stoppen. Maar voor de Zweden gaat het hier om geloof; geloven dat ook hun open, progressieve land voor het populisme zal vallen. Na Trump, Brexit en nu de oorlog in Oekraïne zou het niet zo moeilijk mogen zijn om het ongelooflijke te geloven, maar het vereist wel dat je als burger toegeeft dat je land niet beter bestand is voor de populistische retoriek dan een van de andere gevallen staten en precies dát is niet gemakkelijk.
Kan Zweden ‘be great again?’, zoals de partijvoorzitter van de Zweedse Democraten, op bijzonder originele wijze, de Zweedse kiezers voorhield tijdens zijn toespraak op 6 juli? Met amper enkele dagen te gaan voor de verkiezingen valt het bang afwachten of de nachtmerrie voor de vrije kunsten en de vrijheid van meningsuiting in Zweden werkelijkheid zal worden en Europa er nog maar een rechts-populistische staat bij krijgt.